-
1 hole
n. gat; hol--------v. gaten makenhole1[ hool] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:5 in a hole • in het nauw, in de knel→ square square/————————hole2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 een gat/opening maken in ⇒ doorboren2 in een gat plaatsen/slaan 〈 bijvoorbeeld bal〉 -
2 make a hole in
een gat/bres slaan in; 〈 figuurlijk〉 duchtig aanspreken
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский